Een metafoor is een vergelijking tussen twee dingen die anders niets met elkaar te maken hebben.
Met metaforen worden de kwaliteiten van het ene ding figuurlijk overgedragen naar het andere. Als ik zeg: "Kerel, ik verdrink in mijn werk", gebruik ik kwaliteiten die verband houden met één ding - de urgentie en hulpeloosheid van verdrinking - om betekenis over te brengen voor iets anders - het werk dat ik moet doen.
Metaforen zijn overal: hij is een halve zool. Ze heeft een hart van goud. Dat feest was de bom. Geld is de bron van al het kwaad.
Door twee niet-gerelateerde elementen in een vergelijking te brengen, kunnen metaforen creativiteit en duidelijkheid toevoegen aan schrijven en alledaagse spraak, waardoor we dingen vanuit verschillende hoeken en in een nieuw licht kunnen zien. Neem deze zin van H.P. Lovecraft, die levendige beelden gebruikt om de grenzen van onze kennis te suggereren: "We leven op een rustig eiland van onwetendheid in het midden van de zwarte zeeën van oneindigheid, en het was niet de bedoeling dat we ver zouden reizen."
In retorische en literaire analyse kijken we vaak naar hoe auteurs metaforen gebruiken op manieren die verder gaan dan korte zinnen. Een uitgebreide metafoor is er een die uit meerdere zinnen bestat. Als een metafoor zich uitstrekt over een heel stuk tekst, wordt dit een controlling metafoor genoemd.
In de roman Invisible Man, bijvoorbeeld, breidt Ralph Ellison de metafoor van onzichtbaarheid uit om te beschrijven hoe zwarte mannen en vrouwen vaak over het hoofd worden gezien in de Amerikaanse samenleving, naar de marges en in de schaduw worden geduwd.
Metaforen zijn dus niet zomaar een stilistische bloei die we op zinsniveau gebruiken. Volgens George Lakoff en Mark Johnson zijn onze gedachten - de conceptuele systemen die we gebruiken om te denken en te handelen - fundamenteel metaforisch. Ze zijn inherent aan het denken, daarom is het verstandig om aandacht te besteden aan hoe ze worden gebruikt.