HTTP (Hypertext Transfer Protocol) is een protocol dat wordt gebruikt voor de communicatie tussen webbrowsers en webservers op het World Wide Web. Het is een belangrijk onderdeel van het internet en wordt gebruikt voor het overbrengen van webpagina's, afbeeldingen en andere inhoud van webserver naar webbrowser.
HTTP is ontworpen om te werken op het TCP/IP-protocol, dat verantwoordelijk is voor het verzenden en ontvangen van gegevens over het internet. HTTP is ontworpen om het eenvoudig te maken voor webbrowsers en webservers om met elkaar te communiceren en om inhoud te verzenden en te ontvangen.
Wanneer een gebruiker een webpagina in een webbrowser opent, maakt de browser een verbinding met de webserver waarop de webpagina zich bevindt. De browser stuurt vervolgens een HTTP-verzoek naar de server om de inhoud van de webpagina op te halen. Dit verzoek bestaat uit een aantal elementen, waaronder de URL van de webpagina, de methode van de HTTP-request (bijvoorbeeld GET of POST) en eventuele parameters die aan het verzoek zijn toegevoegd.
De webserver ontvangt het verzoek van de browser en reageert met een HTTP-response. Dit antwoord bevat de inhoud van de webpagina, samen met informatie over de status van de request, de server, de gebruikte HTTP-versie en andere informatie.
HTTP ondersteunt verschillende methoden die kunnen worden gebruikt voor het verzenden van verzoeken tussen de browser en de webserver. Enkele van de meest gebruikte methoden zijn:
GET: De GET-methode wordt gebruikt om informatie op te vragen van de webserver, zoals een webpagina of een afbeelding. Wanneer de browser een GET-verzoek verzendt, geeft het aan de server de informatie over welke inhoud moet worden opgehaald.
POST: De POST-methode wordt gebruikt om informatie te verzenden naar de webserver, zoals een ingevuld formulier. De informatie die naar de server wordt gestuurd, is verborgen voor de gebruiker en kan alleen worden bekeken door de server.
PUT: De PUT-methode wordt gebruikt om informatie bij te werken op de webserver. Dit wordt meestal gebruikt om bestanden op te slaan op de server.
DELETE: De DELETE-methode wordt gebruikt om informatie te verwijderen van de webserver. Dit wordt meestal gebruikt om bestanden te verwijderen van de server.
HTTP-statuscodes worden gebruikt om aan te geven of een verzoek naar de webserver succesvol was of niet. Er zijn verschillende statuscodes beschikbaar, waaronder:
1xx - Informatief: Geeft informatie over de voortgang van het verzoek.
2xx - Succes: Geeft aan dat het verzoek succesvol was en dat de gevraagde inhoud is ontvangen.
3xx - Redirection: Geeft aan dat het verzoek naar een andere locatie is verplaatst.
4xx - Clientfout: Geeft aan dat er een fout is opgetreden in het verzoek van de client.
5xx - Serverfout: Geeft aan dat er een fout is opgetreden aan de kant van de server.
HTTP heeft verschillende versies, waarvan de meest gebruikte zijn HTTP/1.0, HTTP/1.1 en HTTP/2. Elke versie heeft zijn eigen kenmerken en verbeteringen.
HTTP/1.0 was de eerste versie van HTTP die werd uitgebracht in 1996. Het ondersteunde alleen de GET-methode voor het ophalen van inhoud van de server. Het had ook beperkte caching-mogelijkheden, waardoor webpagina's traag konden laden. Bovendien was er geen ondersteuning voor het gelijktijdig ophalen van meerdere bronnen, wat de prestaties van websites vertraagde.
HTTP/1.1 werd uitgebracht in 1999 en was een aanzienlijke verbetering ten opzichte van HTTP/1.0. Het ondersteunde nu de POST-methode voor het verzenden van gegevens naar de server en caching werd verbeterd, waardoor websites sneller werden geladen. Het ondersteunde ook het gelijktijdig ophalen van meerdere bronnen, wat de prestaties verder verbeterde.
HTTP/1.1 had echter nog steeds beperkingen, zoals overhead vanwege het gebruik van meerdere verbindingen om inhoud te laden en vertragingen bij het laden van grote bestanden.
HTTP/2 werd uitgebracht in 2015 en was een grote sprong voorwaarts in termen van prestaties en efficiëntie. Het ondersteunde multiplexing, wat betekent dat meerdere verzoeken tegelijkertijd via één verbinding naar de server konden worden verzonden, waardoor overhead werd verminderd en prestaties werden verbeterd. Het ondersteunde ook server push, waarbij de server inhoud kon pushen naar de browser voordat het werd aangevraagd, waardoor de laadtijd van websites verder werd verminderd.
HTTP/2 ondersteunt ook compressie van HTTP-headers, waardoor overhead verder wordt verminderd en prestaties worden verbeterd. Het is echter nog steeds belangrijk om te zorgen voor de veiligheid van HTTP-verkeer, aangezien HTTP/2 nog steeds kwetsbaar is voor aanvallen zoals man-in-the-middle-aanvallen.